Even een hallo werpen vanuit de Thaise hoofdstad. Sinds zondagnacht zitten we hier en merken meteen de verschillen met de Filippijnen. We genieten van het lekkere en goedkope eten, en laten ons eens shop-gewijs gaan aan de vele kraampjes met toffe kleren. We hangen vooral rond in de buurt van Khao San road, een straat waar alle toeristen/backpackers samentroepen. Vandaag hadden we wat sightseeing gepland maar momenteel giet het buiten en dus zoeken we binnen onze toevlucht.
Naast wat shoppen, sightseeing en ons visum voor Laos regelen, zijn we hier niet veel van plan want Bangkok is enkel een tussenstop op onze weg naar Cambodia. Donderdagochtend nemen we de bus richting de grens met Cambodia om dan via Battambang over een paar dagen in Siem Reap te belanden waar we ons op de vele tempels van Angkor Wat zullen storten. Tijd voor wat cultuur dus na alle natuur in de Filippijnen.
Foto's opladen lukt hier voorlopig nog niet, dus gelieve nog wat geduld te oefenen...
En hey mensjes, laat nog es ietske van jullie horen. 't Lijkt druk in 't belgenland =).
We zitten vanaf december 2011 in Rwanda. Na de Filippijnen in 2007, nu dus het kleine landje in het midden van Afrika en deze keer niet met twee maar ook onze kleine meid is er bij om haar eerste stapjes letterlijk op Afrikaanse bodem te zetten. Lees hier over onze avonturen.
woensdag 27 februari 2008
vrijdag 22 februari 2008
Diefstal in paradijs ... :-)
Hejhej,
Dit berichtje schrijven we opnieuw vanuit Manila. Dik een week geleden zaten we hier ook. We hebben toen snel even de belangrijkste zaken van de stad bezocht maar we hadden al snel door dat een drukke stad als Manila niet meteen iets was waar we nood aan hadden. Na een dag Manila vlogen we op 15 februari naar Puerto Princesa op Palawan. Ook die stad lieten we aan ons voorbijgaan en trokken meteen naar het kleine plaatsje Sabang. Drie uur ten noorden van Puerto, aan de westkust van Palawan. Daar nestelden we ons voor twee dagen op een wit strand. Het weer was iets minder, veel wolken en wind maar we genoten van de ruige zee met erg hoge wolken. De volgende dag wandelden we naar de hoofdattractie in Sabang: een ondergrondse rivier. Je kan er met de boot naar toe, zoals de meeste toeristen doen, maar wij wandelen graag en kozen dus voor de wandeling van een kleine twee uur. Het pad was echt de moeite, we wandelden een stukje langs de zee, klommen over kalkrotsen en zochten onze weg door het oerwoud. Op onze wandeling werden we vergezeld door een speciale gids. Bij onze vertrek uit Sabang liep er een hond op het strand en hij vergezelde ons tot aan de rivier. Onderweg hoorden vele vogels en zagen we enkele aapjes (langstaart makaken), we genoten van de natuur na het drukke verkeer in Manila. Bij de ondergrondse rivier kregen we een helm en een reddingsvest (de Filippijnen zijn altijd erg bezorgd :-) en we vaarden met een klein bootje van aan het strand stroomopwaarts de rivier op. De rivier is ruim 8 km lang maar tijdens het boottochtje wordt slechts 1km diep de grot ingevaren. De gids bij ons in de boot wees ons allerlei speciaal gevormde druipstenen en rotsformaties aan. Hij gaf ook allerlei informatie over de rivier en de dieren die er in leven. Hij deed dit met vele grapjes wat het best wel leuk maakte, ook zijn stopwoordjes "ma'm, sir" vonden we wel schattig. Speciaal was het moment waarop de lamp even gedoofd werd en we diep in de grot konden genieten van complete duisternis.
Na de boottocht wilden we onze boterhammen op eten die we mee hadden genomen, maar dat was buiten de vele aapjes gerekend die zich in de buurt van de picknicktafels bevonden. Voor we het wisten sprong er eentje op onze tafel en griste onze broodzak weg. Daar stonden we met een knorrende maag te kijken hoe de aapjes hoog in de bomen vochten voor een stukje brood. We voelden ons even echt stomme westerlingen :-). Verder beleven we van criminaliteit gespaard en zongen op de terugweg dan maar: 'k zag twee apen onze brood wegkapen, ooh dat was een wonder ...
Na Sabang bracht een lange busrit ons helemaal naar het noorden van Palawan. El Nido is een klein badplaatsje dat vooral gekend is voor de Bacuit Archipel waar het aanligt. In El Nido troffen we heel wat westerse toeristen en we moesten even zoeken voor we een slaapplaats vonden. We ondervonden we dat de wereld echt niet zo groot is want we kwamen er opnieuw mensen tegen die we al eerder tegengekomen waren, zoals Dirk, een Nederlander die we bijna een maand eerder hadden leren kennen op Sugar beach. In El Nido lijkt alles op een gepakt op een klein stukje strand. Je vindt er het ene resort naast het andere en alles lijkt hier erg sterk afgestemd op (westerse) toeristen. De eerste dag ontvluchtten dit een beetje en maakten een lange wandeling langs het strand, weg van het drukke toeristische stukje. We genoten er van de rust, de helder blauwe zee, de vele eilandjes voor de kust, de zon... en zagen dat het waarschijnlijk niet lang meer zal duren voor ook dit stukje zal overrompeld worden door toeristen want er waren heel wat resorts in aanbouw.
De tweede dag deden we een eiland hopping tour. Met een bootje voor je de archipel in langs verschillende eilandjes en je stopt hier en daar op een strandje om wat te snorkelen of rond te kijken. Het weer zat echter niet mee en ook het gezelschap had beter gekund en zo keerden we nat geregend vrij vroeg in de namiddag terug naar El Nido. Toen het weer de volgende ochtend wat beter leek, besloten we het er opnieuw op te wagen en nog een tour te doen. Het had wat voeten in de aarde om toch nog een boot en gezelschap te vinden maar uiteindelijk vaaren we toch terug tussen de eilandjes. Het weer wist niet wat het wilde, het ene moment was het stralend, het volgende grijs dreigend. Maar de tour viel al bij al goed mee en we hadden een paar wow-momenten. 's Avonds kwamen we het gezelschap van de toer toevallig weer tegen en gingen we nog wat karaoken (het was ondertussen al veel te lang geleden).
Omdat we op 22 februari vanuit Puerto Princesa terugvlogen naar Manila, brachten we de dag ervoor helemaal door op de bus en dit laatste mag je vrij letterlijk nemen. Voor we konden vertrekken uit El Nido maakten we eerst nog een stoot op z'n Filippijnse mee. Er zou een bus vertrekken om 6 uur 's morgens. Vooruitziend als we zijn hadden we op voorhand onze plaatsen geboekt voor die bus. Wij netjes op tijd naar de busterminal waar bleek dat er geen bus was om 6 uur maar enkel eentje om 8u45. Maar ze hadden ons de dag ervoor wel tickets voor de bus van 6 uur verkocht. Wij dus even boos want dan sta je zo vroeg op en ben je eens erg vooruitziend... Maar goed uiteindelijk hadden we wel dezelfde plaatsen op de bus van 8u45, die stonden we echter af om samen met een hele hoop andere de busrit op het dak mee te maken. Het duurde ruim 9 uur voor we aankwamen in Puerto Princesa maar het voelde niet aan als een verloren dag. Vanop het dak van de bus konden we genieten van een steeds veranderend landschap en was het ook makkelijker om met andere mensen te spreken. Bovendien hadden we natuurlijke airco en veel beenruimte!
Veel van Puerto Princesa hebben we niet meer kunnen zien maar daar hadden we niet echt behoefde aan, t is een stad, he :-). Na een korte vlucht zijn we dus nu weer in Manila maar ook niet lang, om hier niet te moeten zitten tot we zondagavond onze vlucht naar Bangkok hebben, zullen we de komende twee dagen opnieuw een poging wagen om een actieve vulkaan te beklimmen. We trekken even ten noorden van Manila om Mt Pinatubo (laatste uitbarsting in 1991) te overmeesteren. Hopelijk is de lucht daar gezonder dan die in Manila.
We proberen zo snel mogelijk nog foto's te uploaden maar t zal waarschijnlijk pas lukken eens we in Bangkok zijn. Nog even geduld dus, maar het wachten zal de moeite waard blijken!
pas op voor apen,
wij
Dit berichtje schrijven we opnieuw vanuit Manila. Dik een week geleden zaten we hier ook. We hebben toen snel even de belangrijkste zaken van de stad bezocht maar we hadden al snel door dat een drukke stad als Manila niet meteen iets was waar we nood aan hadden. Na een dag Manila vlogen we op 15 februari naar Puerto Princesa op Palawan. Ook die stad lieten we aan ons voorbijgaan en trokken meteen naar het kleine plaatsje Sabang. Drie uur ten noorden van Puerto, aan de westkust van Palawan. Daar nestelden we ons voor twee dagen op een wit strand. Het weer was iets minder, veel wolken en wind maar we genoten van de ruige zee met erg hoge wolken. De volgende dag wandelden we naar de hoofdattractie in Sabang: een ondergrondse rivier. Je kan er met de boot naar toe, zoals de meeste toeristen doen, maar wij wandelen graag en kozen dus voor de wandeling van een kleine twee uur. Het pad was echt de moeite, we wandelden een stukje langs de zee, klommen over kalkrotsen en zochten onze weg door het oerwoud. Op onze wandeling werden we vergezeld door een speciale gids. Bij onze vertrek uit Sabang liep er een hond op het strand en hij vergezelde ons tot aan de rivier. Onderweg hoorden vele vogels en zagen we enkele aapjes (langstaart makaken), we genoten van de natuur na het drukke verkeer in Manila. Bij de ondergrondse rivier kregen we een helm en een reddingsvest (de Filippijnen zijn altijd erg bezorgd :-) en we vaarden met een klein bootje van aan het strand stroomopwaarts de rivier op. De rivier is ruim 8 km lang maar tijdens het boottochtje wordt slechts 1km diep de grot ingevaren. De gids bij ons in de boot wees ons allerlei speciaal gevormde druipstenen en rotsformaties aan. Hij gaf ook allerlei informatie over de rivier en de dieren die er in leven. Hij deed dit met vele grapjes wat het best wel leuk maakte, ook zijn stopwoordjes "ma'm, sir" vonden we wel schattig. Speciaal was het moment waarop de lamp even gedoofd werd en we diep in de grot konden genieten van complete duisternis.
Na de boottocht wilden we onze boterhammen op eten die we mee hadden genomen, maar dat was buiten de vele aapjes gerekend die zich in de buurt van de picknicktafels bevonden. Voor we het wisten sprong er eentje op onze tafel en griste onze broodzak weg. Daar stonden we met een knorrende maag te kijken hoe de aapjes hoog in de bomen vochten voor een stukje brood. We voelden ons even echt stomme westerlingen :-). Verder beleven we van criminaliteit gespaard en zongen op de terugweg dan maar: 'k zag twee apen onze brood wegkapen, ooh dat was een wonder ...
Na Sabang bracht een lange busrit ons helemaal naar het noorden van Palawan. El Nido is een klein badplaatsje dat vooral gekend is voor de Bacuit Archipel waar het aanligt. In El Nido troffen we heel wat westerse toeristen en we moesten even zoeken voor we een slaapplaats vonden. We ondervonden we dat de wereld echt niet zo groot is want we kwamen er opnieuw mensen tegen die we al eerder tegengekomen waren, zoals Dirk, een Nederlander die we bijna een maand eerder hadden leren kennen op Sugar beach. In El Nido lijkt alles op een gepakt op een klein stukje strand. Je vindt er het ene resort naast het andere en alles lijkt hier erg sterk afgestemd op (westerse) toeristen. De eerste dag ontvluchtten dit een beetje en maakten een lange wandeling langs het strand, weg van het drukke toeristische stukje. We genoten er van de rust, de helder blauwe zee, de vele eilandjes voor de kust, de zon... en zagen dat het waarschijnlijk niet lang meer zal duren voor ook dit stukje zal overrompeld worden door toeristen want er waren heel wat resorts in aanbouw.
De tweede dag deden we een eiland hopping tour. Met een bootje voor je de archipel in langs verschillende eilandjes en je stopt hier en daar op een strandje om wat te snorkelen of rond te kijken. Het weer zat echter niet mee en ook het gezelschap had beter gekund en zo keerden we nat geregend vrij vroeg in de namiddag terug naar El Nido. Toen het weer de volgende ochtend wat beter leek, besloten we het er opnieuw op te wagen en nog een tour te doen. Het had wat voeten in de aarde om toch nog een boot en gezelschap te vinden maar uiteindelijk vaaren we toch terug tussen de eilandjes. Het weer wist niet wat het wilde, het ene moment was het stralend, het volgende grijs dreigend. Maar de tour viel al bij al goed mee en we hadden een paar wow-momenten. 's Avonds kwamen we het gezelschap van de toer toevallig weer tegen en gingen we nog wat karaoken (het was ondertussen al veel te lang geleden).
Omdat we op 22 februari vanuit Puerto Princesa terugvlogen naar Manila, brachten we de dag ervoor helemaal door op de bus en dit laatste mag je vrij letterlijk nemen. Voor we konden vertrekken uit El Nido maakten we eerst nog een stoot op z'n Filippijnse mee. Er zou een bus vertrekken om 6 uur 's morgens. Vooruitziend als we zijn hadden we op voorhand onze plaatsen geboekt voor die bus. Wij netjes op tijd naar de busterminal waar bleek dat er geen bus was om 6 uur maar enkel eentje om 8u45. Maar ze hadden ons de dag ervoor wel tickets voor de bus van 6 uur verkocht. Wij dus even boos want dan sta je zo vroeg op en ben je eens erg vooruitziend... Maar goed uiteindelijk hadden we wel dezelfde plaatsen op de bus van 8u45, die stonden we echter af om samen met een hele hoop andere de busrit op het dak mee te maken. Het duurde ruim 9 uur voor we aankwamen in Puerto Princesa maar het voelde niet aan als een verloren dag. Vanop het dak van de bus konden we genieten van een steeds veranderend landschap en was het ook makkelijker om met andere mensen te spreken. Bovendien hadden we natuurlijke airco en veel beenruimte!
Veel van Puerto Princesa hebben we niet meer kunnen zien maar daar hadden we niet echt behoefde aan, t is een stad, he :-). Na een korte vlucht zijn we dus nu weer in Manila maar ook niet lang, om hier niet te moeten zitten tot we zondagavond onze vlucht naar Bangkok hebben, zullen we de komende twee dagen opnieuw een poging wagen om een actieve vulkaan te beklimmen. We trekken even ten noorden van Manila om Mt Pinatubo (laatste uitbarsting in 1991) te overmeesteren. Hopelijk is de lucht daar gezonder dan die in Manila.
We proberen zo snel mogelijk nog foto's te uploaden maar t zal waarschijnlijk pas lukken eens we in Bangkok zijn. Nog even geduld dus, maar het wachten zal de moeite waard blijken!
pas op voor apen,
wij
donderdag 14 februari 2008
puur genieten ...
weg van de stad ... de bergen in
weg van de warmte ... een aangename friste tegemoet
weg van de Westerse wereld ... een warm bergvolk ontmoet
wandelend door de wondere natuur ... ja, dit geeft zin
Net terug van een weekje in Noord Luzon tussen de rijstterassen, de bergen en een warm volk. Een 9 uur durende busrit bracht ons naar Banaue. De rijstterrassen in dit bergdorp worden het achtste wereldwonder genoemd. Aanvankelijk wilden we er niet heen omdat we vreesden dat het te toeristisch ging zijn maar dat was niet zo. Natuurlijk waren we er niet alleen maar tijdens onze kleine week in die omgeving hebben we er geen last van gehad.
De eerste dag deden we het rustig aan, we planden de volgende dagen wat en zochten een gids. Vanaf het viewpoint in Banaue maakten we met onze gids ook al een eerste wandeling tussen dit mooie stukje natuur. We hadden het getroffen met onze gids want hij liet ons ook kennis maken met de cultuur van de plaatselijk Ifugao stam. Zij zijn verantwoordelijk voor de rijstterrassen rond Banaue en houden er nog steeds een animistisch geloof op na. Nog steeds gaat het bewerken van de rijstterrassen gepaard met rituelen en worden dieren geofferd aan de rijstgoden om een goede oogst te hebben. Een oud vrouwtje, letterlijk krom gewerkt, toonde ons haar rijstgod. Het was een houten beeld van een zittend persoon. Het was helemaal zwart door het bloed van de geofferde dieren. 's Avonds maakten we ook kennis met wat dansen van de Ifugao tijdens een cultural show.
De volgende dag begonnen we aan een driedaagse trektocht. Met een tricycle reden we ruim een uur naar het plaatsje Banga-an, waar we eerst afdaalden naar het dorpje, opnieuw balancerend op de dijkjes tussen de rijstterrassen. Daarna trokken we een bergje over naar Batad. Batad is bekend om zijn rijstterrassen in de vorm van een amfitheater. We gingen er ook een kijkje nemen naar de 30m hoge Tappia waterval, die verscholen ligt achter rijstterrassen en bergflanken. Na deze eerste inloopdag begon het echte werk. We trokken van Batad opnieuw langs en door rijstterrassen naar Cambulo, een klein dorpje omringd door bergen en rijstterrassen. Hier was het werk van de missionarissen er zichtbaar. Midden in het kleine dorpje stond een kerk, iets wat we in alle kleine dorpjes in de bergen zagen. Vanuit Cambulo begon dan een stevige klim van ruim 4 uur door het bos. Het was best lastig maar eens over de berg kwamen we opnieuw in het super kleine dorpje Pat-yay terecht omringd met -u raadt het al- bergen en rijstterrassen. De tocht door het bos en de bergen alleen zou ons al ferm gesmaakt hebben maar er waren ook nog eens achter iedere heuvel rijstterrassen, telkens in een ander stadium van bewerking. Adembenemend! Na een koude nacht in Pat-yay zetten we onze klim verder naar de top van Mt Amuyao (2702m). Op de top hadden we jammergenoeg geen uitzicht door de laaghangende wolken onder ons maar we genoten we wel van een deugddoende zon. De afdaling naar Barlig was een makkie want langs de hele weg waren er trapjes gemaakt. Barlig vertoonde dezelfde karakteristieken als de andere dorpjes: bergen, rijstterrassen, een kerk in het midden en de koude -vooral 's avonds- die we na 10 maanden zon niet meer gewoon waren. Maar we vonden het heerlijk om ons te kunnen induffelen, met muts en al.
Van Barlig reden we per jeepney naar Sagada, vooral bekend om de hangende kisten waarin de plaatselijke Igorot stam zijn doden opbaarde. Toch eigenaardig om kisten in de hoogte langs een rots te zien hangen of gestapeld aan de ingang van een grot. We deden het 'op t gemak' in Sagada, wat welgekomen was na onze trekking. Van Sagada ging het nog even naar Bontoc waar we, na een bezoekje aan het plaatselijke museum over de verschillende stammen uit de buurt, de bus opkropen om er 11 uur later weer af te stappen in Manila. Daar nemen we morgen het vliegtuig richting Palawan voor het laatste luik van onze rondreis in de Filippijnen.
Voor we naar het noorden trokken, gingen we nog naar Talisay voor het Taal meer en de Taal vulkaan. Een mooi plekje: zie de foto's.
Even een vooruitblik...
Op 24 februari vliegen we naar Bangkok van waaruit we onze reis door Laos en Cambodja gaan voorbereiden (visa en dergelijke). We hebben zeven weken om die landen te leren kennen. Op 26 april zijn we terug op Belgische bodem...
Sieso,
tot beetje later,
wij (omringd door van Valentijn houdende Filippijnen)
weg van de warmte ... een aangename friste tegemoet
weg van de Westerse wereld ... een warm bergvolk ontmoet
wandelend door de wondere natuur ... ja, dit geeft zin
Net terug van een weekje in Noord Luzon tussen de rijstterassen, de bergen en een warm volk. Een 9 uur durende busrit bracht ons naar Banaue. De rijstterrassen in dit bergdorp worden het achtste wereldwonder genoemd. Aanvankelijk wilden we er niet heen omdat we vreesden dat het te toeristisch ging zijn maar dat was niet zo. Natuurlijk waren we er niet alleen maar tijdens onze kleine week in die omgeving hebben we er geen last van gehad.
De eerste dag deden we het rustig aan, we planden de volgende dagen wat en zochten een gids. Vanaf het viewpoint in Banaue maakten we met onze gids ook al een eerste wandeling tussen dit mooie stukje natuur. We hadden het getroffen met onze gids want hij liet ons ook kennis maken met de cultuur van de plaatselijk Ifugao stam. Zij zijn verantwoordelijk voor de rijstterrassen rond Banaue en houden er nog steeds een animistisch geloof op na. Nog steeds gaat het bewerken van de rijstterrassen gepaard met rituelen en worden dieren geofferd aan de rijstgoden om een goede oogst te hebben. Een oud vrouwtje, letterlijk krom gewerkt, toonde ons haar rijstgod. Het was een houten beeld van een zittend persoon. Het was helemaal zwart door het bloed van de geofferde dieren. 's Avonds maakten we ook kennis met wat dansen van de Ifugao tijdens een cultural show.
De volgende dag begonnen we aan een driedaagse trektocht. Met een tricycle reden we ruim een uur naar het plaatsje Banga-an, waar we eerst afdaalden naar het dorpje, opnieuw balancerend op de dijkjes tussen de rijstterrassen. Daarna trokken we een bergje over naar Batad. Batad is bekend om zijn rijstterrassen in de vorm van een amfitheater. We gingen er ook een kijkje nemen naar de 30m hoge Tappia waterval, die verscholen ligt achter rijstterrassen en bergflanken. Na deze eerste inloopdag begon het echte werk. We trokken van Batad opnieuw langs en door rijstterrassen naar Cambulo, een klein dorpje omringd door bergen en rijstterrassen. Hier was het werk van de missionarissen er zichtbaar. Midden in het kleine dorpje stond een kerk, iets wat we in alle kleine dorpjes in de bergen zagen. Vanuit Cambulo begon dan een stevige klim van ruim 4 uur door het bos. Het was best lastig maar eens over de berg kwamen we opnieuw in het super kleine dorpje Pat-yay terecht omringd met -u raadt het al- bergen en rijstterrassen. De tocht door het bos en de bergen alleen zou ons al ferm gesmaakt hebben maar er waren ook nog eens achter iedere heuvel rijstterrassen, telkens in een ander stadium van bewerking. Adembenemend! Na een koude nacht in Pat-yay zetten we onze klim verder naar de top van Mt Amuyao (2702m). Op de top hadden we jammergenoeg geen uitzicht door de laaghangende wolken onder ons maar we genoten we wel van een deugddoende zon. De afdaling naar Barlig was een makkie want langs de hele weg waren er trapjes gemaakt. Barlig vertoonde dezelfde karakteristieken als de andere dorpjes: bergen, rijstterrassen, een kerk in het midden en de koude -vooral 's avonds- die we na 10 maanden zon niet meer gewoon waren. Maar we vonden het heerlijk om ons te kunnen induffelen, met muts en al.
Van Barlig reden we per jeepney naar Sagada, vooral bekend om de hangende kisten waarin de plaatselijke Igorot stam zijn doden opbaarde. Toch eigenaardig om kisten in de hoogte langs een rots te zien hangen of gestapeld aan de ingang van een grot. We deden het 'op t gemak' in Sagada, wat welgekomen was na onze trekking. Van Sagada ging het nog even naar Bontoc waar we, na een bezoekje aan het plaatselijke museum over de verschillende stammen uit de buurt, de bus opkropen om er 11 uur later weer af te stappen in Manila. Daar nemen we morgen het vliegtuig richting Palawan voor het laatste luik van onze rondreis in de Filippijnen.
Voor we naar het noorden trokken, gingen we nog naar Talisay voor het Taal meer en de Taal vulkaan. Een mooi plekje: zie de foto's.
Even een vooruitblik...
Op 24 februari vliegen we naar Bangkok van waaruit we onze reis door Laos en Cambodja gaan voorbereiden (visa en dergelijke). We hebben zeven weken om die landen te leren kennen. Op 26 april zijn we terug op Belgische bodem...
Sieso,
tot beetje later,
wij (omringd door van Valentijn houdende Filippijnen)
Beelden bij verslag
Hej,
Er zijn foto's bijgevoegd op de fotopagina en hier nog twee filmpjes:
Sinulog Festival in actie, deze formatie won de wedstrijd:
Hier zie je een walvishaai voorbije zwemmen. Even voor we dit filmpje maakten, lagen we zelf nog in het water, zwemmend naast en boven zo'n haaien.
Er zijn foto's bijgevoegd op de fotopagina en hier nog twee filmpjes:
Sinulog Festival in actie, deze formatie won de wedstrijd:
Hier zie je een walvishaai voorbije zwemmen. Even voor we dit filmpje maakten, lagen we zelf nog in het water, zwemmend naast en boven zo'n haaien.
dinsdag 5 februari 2008
Eiland hoppen...
Piep,
We hebben jullie wat laten wachten, maar jullie teveel laten verwateren is ook niet goed, niet? Hier gaan we dan… een verslag van onze voorbije twee weken ter land, ter zee en in de lucht…
Zoals je in ons laatste berichtje kon lezen, zaten we twee weken geleden op het suikerriet eiland Negros. In de plaats van de geplande wandeltocht in een nationaal park, werd het nog een dagje in het dorpje Silay, want deze madam was geveld met wat koorts en spierpijn. De dag erna gingen we naar een mountain resort waar ik nog wat verder kon uitrusten, vooral in de warmwaterbron van waaruit we honderden vleermuizen gade konden slaan. Dit was tevens het hoogtepunt van ons 18 uur verblijf daar, want zo heel veel was er niet te beleven. We deden ’s morgens in de vroegte wel nog een wandeling langs zeven watervallen. Wel, Bert zag er zeven... mijn conditie was - na drie dagen vooral in bed gelegen te hebben - nog niet al dat... Tijdens de wandeling hadden we een fijne ontmoeting met de eigenares van een de rijstvelden daar. Ze woont met haar Amerikaanse man in de stad Cebu, maar de bergen zijn haar echte thuis. Ze nodigde ons uit om te komen logeren eens haar huis in de bergen heropgebouwd is. Tijdens haar verblijf in de stad, hadden haar familieleden namelijk al het bruikbaars van haar verlaten huis in de bergen in gebruik genomen, hihi.
De volgende drie dagen waren puur genieten op het idyllische witte strand Sugar Beach. Met een motorbootje bereikten we het afgelegen strand die met de vijf resorts gericht is op toeristen. Hoewel de resorts volgeboekt waren, was het er super rustig. Wij hebben er ook echt geluierd. Heerlijk was dat. Dit deden we samen met een aantal Nederlanders die we er ontmoetten: Dirk - de zeeman en Tobi, Claire en Johny - onze leeftijd en al maanden aan het reizen. Naast het luieren, eten & pintjes drinken (dit laatste vooral door Bert dan =) hadden we toch ook een paar actieve momenten. We gingen snorkelen bij een gezonken scheepswrak waar heel mooie koralen en visjes in alle kleuren en vormen te zien waren. Ook konden we poolen en bakken (tafelvoetbal) in het resort. Driftwood Village was ’s avonds en tot in de vroege uurtjes echt wel de place to be. De jeugdige Filippijnse meisjes die er werkten, slaagden er telkens weer in de sfeer er in te brengen en ‘s morgens in de vroegte waren ze al weer aan het werk.
Van dit zalige plekje, gingen we samen met Tobi, Claire en Johny naar de stad Dumaguete. Tijdens de rit er naartoe hadden we enkel 1 klapband en 1 overhitte motor =). Maar we zijn er geraakt! Dumaguete is een klein stadje die toch heel levendig is door de aanwezige studenten. Je vindt er - in tegenstelling tot de meeste steden in de Filippijnen - heel wat cafeetjes en restaurants. In Dumaguete huurden we een brommer waarmee we naar de Twin Lakes reden. Deze kratermeren liggen in een beschermd natuurgebied. We maakten een wandeling door het bos, tot het pad opeens stopte. Daar stonden we dan in de regen (door de hoogte), aan de verkeerde kant van het meer. Maar we hadden geluk: er waren daar enkele mannen en een van hen had een boot. Hij was zo vriendelijk om ons terug te brengen naar de overkant. Het werd een harde peddeltocht door wind en regen - toch voor Bert en de man, hihi.
Daarna brachten we een dagje in de lucht door... We vlogen van Dumaguete naar Manila en van Manila naar Legazpi, een stad in het zuiden van het grootste en noordelijkste eiland Luzon. We vlogen om wat tijd te besparen, want vervoer neemt hier zoveel tijd in beslag! In Legazpi ontmoetten we een Zweeds koppel (Olle en Lena) die hetzelfde plan leek te hebben als ons: de meest perfect gevormde vulkaan Mount Mayon beklimmen. We gingen naar het toeristenbureau om onze trek te regelen. Hoewel het heel wat tijd in beslag nam om te onderhandelen met de gids, geloofden we erin dat het een mooie tocht ging worden. Maar dit werd het niet. Dit door een combinatie van het slechte weer, het slechte pad en de slechte gids. We bereikten slechts een hoogte van 1100 meter en men had ons gezegd dat we gingen wandelen tot op 2000 meter hoogte. Behalve de grote rotsblokken (oud lavagesteente) was er niets te merken van het feit dat we een vulkaan aan het beklimmen waren. En we hadden er echt wel naar uitgekeken. Maar goed, ik zal en moet ooit in mijn leven nog een vulkaan beklimmen!
Toen we terug waren van de ‘klim’, gingen we samen met Olle en Lena onmiddellijk door naar Donsol, een dorpje dat toeristisch is geworden door de aanwezigheid van whale sharks (walvishaaien). De topattractie in Donsol is dan ook het snorkelen in de baai waar de reusachtige, maar mensvriendelijke walvishaaien vaak verblijven. Voor je vertrekt met de boot op zoek naar de haaien, weet je niet hoeveel je er die dag zal te zien krijgen. Wij hadden echt geluk. We zagen er vijf en van super dichtbij. Ongelofelijk, echt waar. Iedere keer de spotter op de boot een haai zag, vaarde de boot er naartoe en dan sprongen we in het water en zwommen we er naartoe tot de haai in de diepte verdween. Dan klauterden we weer in de boot op zoek naar de volgende. Een keer konden we wel 20 minuten samen met de haai zwemmen. De vijf die we zagen waren tussen de 5 en 8 meter. In de zomer zijn er in de baai nog veel meer van die haaien en dan kan je er vinden van wel 14 meter. Maar wij waren super gelukkig na onze trip die ik op dit moment toch als het hoogtepunt van onze reis beschouw! Ik geniet er nog van!
De dag erna (gisteren) was iets minder. We waren namelijk van 7u ’s morgens op weg naar onze volgende bestemming waar we pas om 22u30 aankwamen. Een verschrikkelijke busrit naar een fijn plekje waar we Bayani, de zoon van Arnold van BD, een bezoekje brengen. Hij werkt en woont op een zuivelboerderij. Vandaag kregen we een rondleiding tussen de koeien =). We zagen onder andere hoe het sperma van de stieren in een fake vagina werd opgevangen. Ook proefden we de heerlijke yoghurt die hier gemaakt wordt. Voor de rest planden we vandaag onze volgende weken. We hopen een dezer dagen onze vliegtuigticketten te boeken, zodat we zeker kunnen zijn dat we overal geraken. Morgen gaan we naar de Taal vulkaan hier dichtbij. Je kan er een korte wandeling maken naar de krater meren en het schijnt dat het uitzicht er super is. Daarna trekken we naar het noorden waar we een trek van enkele dagen zullen doen tussen rijstterassen die beschouwd worden als het achtste wereldwonder. Klinkt niet slecht he! De laatste week in de Filippijnen zullen we doorbrengen op het eiland Palawan met een ondergrondse rivier en nog enkele aantrekkelijke plekjes =). Ten laatste op 24 februari vliegen we (goedkoop) naar Bangkok in Thailand. We zullen daar enkele dagen blijven tot we onze visa voor Laos en Cambodja hebben. En dat zal dan weer een heel ander avontuur worden...
Liefs,
Tine en Bert
ps. foto's volgen later...
We hebben jullie wat laten wachten, maar jullie teveel laten verwateren is ook niet goed, niet? Hier gaan we dan… een verslag van onze voorbije twee weken ter land, ter zee en in de lucht…
Zoals je in ons laatste berichtje kon lezen, zaten we twee weken geleden op het suikerriet eiland Negros. In de plaats van de geplande wandeltocht in een nationaal park, werd het nog een dagje in het dorpje Silay, want deze madam was geveld met wat koorts en spierpijn. De dag erna gingen we naar een mountain resort waar ik nog wat verder kon uitrusten, vooral in de warmwaterbron van waaruit we honderden vleermuizen gade konden slaan. Dit was tevens het hoogtepunt van ons 18 uur verblijf daar, want zo heel veel was er niet te beleven. We deden ’s morgens in de vroegte wel nog een wandeling langs zeven watervallen. Wel, Bert zag er zeven... mijn conditie was - na drie dagen vooral in bed gelegen te hebben - nog niet al dat... Tijdens de wandeling hadden we een fijne ontmoeting met de eigenares van een de rijstvelden daar. Ze woont met haar Amerikaanse man in de stad Cebu, maar de bergen zijn haar echte thuis. Ze nodigde ons uit om te komen logeren eens haar huis in de bergen heropgebouwd is. Tijdens haar verblijf in de stad, hadden haar familieleden namelijk al het bruikbaars van haar verlaten huis in de bergen in gebruik genomen, hihi.
De volgende drie dagen waren puur genieten op het idyllische witte strand Sugar Beach. Met een motorbootje bereikten we het afgelegen strand die met de vijf resorts gericht is op toeristen. Hoewel de resorts volgeboekt waren, was het er super rustig. Wij hebben er ook echt geluierd. Heerlijk was dat. Dit deden we samen met een aantal Nederlanders die we er ontmoetten: Dirk - de zeeman en Tobi, Claire en Johny - onze leeftijd en al maanden aan het reizen. Naast het luieren, eten & pintjes drinken (dit laatste vooral door Bert dan =) hadden we toch ook een paar actieve momenten. We gingen snorkelen bij een gezonken scheepswrak waar heel mooie koralen en visjes in alle kleuren en vormen te zien waren. Ook konden we poolen en bakken (tafelvoetbal) in het resort. Driftwood Village was ’s avonds en tot in de vroege uurtjes echt wel de place to be. De jeugdige Filippijnse meisjes die er werkten, slaagden er telkens weer in de sfeer er in te brengen en ‘s morgens in de vroegte waren ze al weer aan het werk.
Van dit zalige plekje, gingen we samen met Tobi, Claire en Johny naar de stad Dumaguete. Tijdens de rit er naartoe hadden we enkel 1 klapband en 1 overhitte motor =). Maar we zijn er geraakt! Dumaguete is een klein stadje die toch heel levendig is door de aanwezige studenten. Je vindt er - in tegenstelling tot de meeste steden in de Filippijnen - heel wat cafeetjes en restaurants. In Dumaguete huurden we een brommer waarmee we naar de Twin Lakes reden. Deze kratermeren liggen in een beschermd natuurgebied. We maakten een wandeling door het bos, tot het pad opeens stopte. Daar stonden we dan in de regen (door de hoogte), aan de verkeerde kant van het meer. Maar we hadden geluk: er waren daar enkele mannen en een van hen had een boot. Hij was zo vriendelijk om ons terug te brengen naar de overkant. Het werd een harde peddeltocht door wind en regen - toch voor Bert en de man, hihi.
Daarna brachten we een dagje in de lucht door... We vlogen van Dumaguete naar Manila en van Manila naar Legazpi, een stad in het zuiden van het grootste en noordelijkste eiland Luzon. We vlogen om wat tijd te besparen, want vervoer neemt hier zoveel tijd in beslag! In Legazpi ontmoetten we een Zweeds koppel (Olle en Lena) die hetzelfde plan leek te hebben als ons: de meest perfect gevormde vulkaan Mount Mayon beklimmen. We gingen naar het toeristenbureau om onze trek te regelen. Hoewel het heel wat tijd in beslag nam om te onderhandelen met de gids, geloofden we erin dat het een mooie tocht ging worden. Maar dit werd het niet. Dit door een combinatie van het slechte weer, het slechte pad en de slechte gids. We bereikten slechts een hoogte van 1100 meter en men had ons gezegd dat we gingen wandelen tot op 2000 meter hoogte. Behalve de grote rotsblokken (oud lavagesteente) was er niets te merken van het feit dat we een vulkaan aan het beklimmen waren. En we hadden er echt wel naar uitgekeken. Maar goed, ik zal en moet ooit in mijn leven nog een vulkaan beklimmen!
Toen we terug waren van de ‘klim’, gingen we samen met Olle en Lena onmiddellijk door naar Donsol, een dorpje dat toeristisch is geworden door de aanwezigheid van whale sharks (walvishaaien). De topattractie in Donsol is dan ook het snorkelen in de baai waar de reusachtige, maar mensvriendelijke walvishaaien vaak verblijven. Voor je vertrekt met de boot op zoek naar de haaien, weet je niet hoeveel je er die dag zal te zien krijgen. Wij hadden echt geluk. We zagen er vijf en van super dichtbij. Ongelofelijk, echt waar. Iedere keer de spotter op de boot een haai zag, vaarde de boot er naartoe en dan sprongen we in het water en zwommen we er naartoe tot de haai in de diepte verdween. Dan klauterden we weer in de boot op zoek naar de volgende. Een keer konden we wel 20 minuten samen met de haai zwemmen. De vijf die we zagen waren tussen de 5 en 8 meter. In de zomer zijn er in de baai nog veel meer van die haaien en dan kan je er vinden van wel 14 meter. Maar wij waren super gelukkig na onze trip die ik op dit moment toch als het hoogtepunt van onze reis beschouw! Ik geniet er nog van!
De dag erna (gisteren) was iets minder. We waren namelijk van 7u ’s morgens op weg naar onze volgende bestemming waar we pas om 22u30 aankwamen. Een verschrikkelijke busrit naar een fijn plekje waar we Bayani, de zoon van Arnold van BD, een bezoekje brengen. Hij werkt en woont op een zuivelboerderij. Vandaag kregen we een rondleiding tussen de koeien =). We zagen onder andere hoe het sperma van de stieren in een fake vagina werd opgevangen. Ook proefden we de heerlijke yoghurt die hier gemaakt wordt. Voor de rest planden we vandaag onze volgende weken. We hopen een dezer dagen onze vliegtuigticketten te boeken, zodat we zeker kunnen zijn dat we overal geraken. Morgen gaan we naar de Taal vulkaan hier dichtbij. Je kan er een korte wandeling maken naar de krater meren en het schijnt dat het uitzicht er super is. Daarna trekken we naar het noorden waar we een trek van enkele dagen zullen doen tussen rijstterassen die beschouwd worden als het achtste wereldwonder. Klinkt niet slecht he! De laatste week in de Filippijnen zullen we doorbrengen op het eiland Palawan met een ondergrondse rivier en nog enkele aantrekkelijke plekjes =). Ten laatste op 24 februari vliegen we (goedkoop) naar Bangkok in Thailand. We zullen daar enkele dagen blijven tot we onze visa voor Laos en Cambodja hebben. En dat zal dan weer een heel ander avontuur worden...
Liefs,
Tine en Bert
ps. foto's volgen later...
Abonneren op:
Posts (Atom)